Om de biggen zo gezond mogelijk te houden worden er maatregelen genomen. Het hok waar de zeug in komt te liggen wordt netjes schoongemaakt en ontsmet. De zeug wordt gewassen en is al eerder ontwormd. Op de dag dat de zeugen van een afdeling moeten werpen wordt de kraamstal op temperatuur gebracht ( ongeveer 26ºC ) . Door te zorgen dat er altijd meerdere zeugen tegelijk worden gedekt werpen ze vaak bijna tegelijk.
Zorg voor een mooi biggennest voor als de biggen geboren worden. Strooi er een goede laag zaagsel in en hang een warmtelamp om de biggen warm te houden. Zorg ook dat het biggennest tochtvrij is. Dit kun je doen door de naden dicht te maken met stro.
Zorg bij pasgeboren biggen.
8 tips voor betere biestopname bij biggen.
Temperatuur
Hoe eerder de biggen na de geboorte droog zijn, hoe eerder ze het uier gaan zoeken om te drinken. Zorg dat de temperatuur in de stal rond de 32 graden is en zorg voor een droge vloer. Gebruik eventueel kalk om de vloer droog te houden en de biggen sneller te laten drogen.
Geboortehulp.
Een snelle geboorte helpt bij de sterkte van de biggen. Hoe langer het geboorteproces duurt, hoe minder energie de biggen overhouden. Houd het verloop van de bevalling in de gaten en grijp in als er 20-30 minuten tussen twee biggen in zit.
Let op activiteit.
Kijk goed naar de pasgeboren biggen. Kijk of ze op zoek gaan naar het uier en of ze het uier kunnen vinden. Als je merkt dat biggen er moeite mee hebben help ze dan en leg ze aan het uier.
Laatste biggen.
Let extra op de laatste biggen uit de toom. Zij hebben waarschijnlijk minder energie als ze geworpen zijn en verdienen dus meer en misschien ook eerder aandacht.
Zo min mogelijk stress.
Het geboorteproces levert al genoeg stress op. Zorg ervoor dat de biggen na geboorte zo min mogelijk stressmomenten ervaren. Laat de biggen de eerste dag zo veel mogelijk met rust.
Verdeel de toom. (split suckling)
Bij grote tomen is het handig de biestdistributie in eigen hand te nemen. Merk de eerste 6-7 geboren biggen en leg ze anderhalf uur na geboorte apart. Dit kan in een kratje of kuip of gewoon achter een schotje. Zorg wel dat deze biggen genoeg gedronken hebben en dat ze lekker warm liggen. Doordat je de eerste biggen een tijd apart legt blijft er meer biest over voor de later geboren biggen. Drie uur na de geboorte van de laatste biggen kunnen ze allemaal weer bij elkaar.
Meten is weten.
Het is lastig te weten hoeveel biest de biggen daadwerkelijk gedronken hebben. Bloedonderzoek zou hier een specifieke uitslag van kunnen geven. Je kan de biggen ook wegen. In de eerste 24 uur is een gewichtstoename van 100-200 gram normaal.
Aandacht.
Dit is het allerbelangrijkste. Spendeer genoeg tijd in de kraamstal en weet wat er speelt.
Zorg voor de zeug.
Adviezen voor een soepele overgang van dracht naar lactatie
- Verplaats de zeugen 5 tot 7 dagen voor het werpen van de drachtstal naar de kraamstal en schakel op dat moment ook over op lactovoer.
- Blijf hoogdrachtige zeugen op hetzelfde voerniveau doorvoeren tot het werpen.
- Stem het drachtvoer en lactovoer wat grondstoffen betreft op elkaar af.
- Zorg ervoor dat de zeugen goed in conditie zijn (niet te mager, maar ook niet te vet), wanneer ze naar de kraamstal gaan.
- Verhoog de voergift na het werpen niet te snel.
- Zorg dat het kraamhok schoon en droog is rond en na het werpen.
- Beweging van de zeugen na het werpen is belangrijk.
- Zorg voor een goede temperatuur in de kraamstal.
- Zorg dat de voerbak schoon is en het voer vers.
- Zorg dat de zeugen voldoende drinkwater opnemen na het werpen.
- Rust, reinheid, regelmaat, vaak en vers!
Nazorg zeug na werpen
Verandering in voergift.
Voerschema dracht Er is een duidelijke relatie tussen de spekdikte van zeugen bij werpen en de voeropname na werpen. Hoe vetter de zeugen hoe lager de voeropname na werpen. Er is veel variatie in de voerschema’s die gebruikt worden op de vier onderzochte bedrijven maar alle voerschema’s starten tussen de 2,3 en 2,7 kg in het begin van de dracht en lopen op tot 3,2 à 3,5 kg aan het eind van de dracht. Op alle bedrijven krijgen de zeugen in de zomer iets minder krachtvoer verstrekt dan in de winter. De exacte voeropname van de drachtige zeugen is niet bekend omdat niet bekend is hoeveel vers gras en ruwvoer er opgenomen wordt.
Maak jouw eigen website met JouwWeb